(49/365)
Ook al kijk ik er graag naar, een soort gegroeide traditie, snappen doe ik er niet veel van. Ik ken niet alle achtergronden van de renners, wat ze in het voorseizoen gepresteerd hebben of juist voor de tour gelaten hebben. Of het sprinters zijn of klimmers. Of debutanten waar juist onze nestor Smeets zo lyrisch over kan doen (gek hè?). Ik voel wel aan maar weet niet echt wat het betekent om dag in dag uit zulke prestaties te leveren.
Wat ik wel zie als ik zit te kijken op mijn comfortabele bank zo tussen vijf en zes net voor de piepers zijn mafketels. Tussen het publiek. Ze proberen hun "moment of glory" te pakken.
Ik zie een Borat look-alike. Vendel zwaaiers. Overstekers.
Maar wat ik niet begrijp zijn de mafketels die ongevraagd en ongecoördineerd hyper de hiep met water smijten, vaak recht in het gezicht van een renner die wel wat anders aan zijn hoofd heeft. (of oortje dan).
Wellicht was het in de jongere jaren van Smeets gebruikelijker om te doen omdat de bevoorrading nog niet zo was doorgedrongen gezien de huidige "neutrale" drankmotoren, maar het is voor mij iets waar ik niet aan zal wennen.
Waarom? Waarom? Er bestaat geen transparante trui voor de meest fanatieke water gooier maar blijkbaar ook geen represaille in enige vorm. Die renners gaan niet opeens stoppen om zo'n eikel of trut eens gewoon helemaal ongevraagd de kieteldood te geven of een grouphug. Nooit eens een achtergrond reportage over deze vorm van in het dagelijks leven als een onopvallende burger door het leven gaande mafketels of ketelinnen. Geen schandalen.
Zelf als een renner zich helemaal te pletter rijdt tegen zo'n karakter: ach, het hoort erbij.
Vorig jaar heeft een marketing mafketel bedacht om bij de finale van die "handjes" uit te delen waar een aantal renners "gewoon" door verwond zijn geraakt tijdens de eindsprint met 70 tot 80 km per uur.
Tuureluurs wordt je ervan. Nu de Pyreneeën nog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten