Met inmiddels méér dan 6 miljard mensen op deze aardbol zijn er een aantal zaken voorspelbaar zonder over de feitelijke kennis te beschikken. Er zal een percentage vrouwen aan het bevallen zijn. Zo ook ligt nu, terwijl je dit leest, een percentage zijn of haar laatste adem uit te blazen. Zelfs wanneer je midden in een onmetelijke wildernis helemaal alleen staat kun je zeker weten dat een flinke groep mensen lacht of huilt, de hik heeft of geeuwt.
Dat laatste is mijn stokpaardje geworden. Want met geeuwen is iets bijzonders. Niet levensbelangrijk maar wel aanwezig en voor iedereen herkenbaar: het werkt aanstekelijk.
Iemand zien geeuwen laat de ander ook geeuwen. Er zijn zelfs mensen die moeten geeuwen bij het zien van een losse schoen. De opening van de schoen associeert hen met geeuwen.
Het gegeven van de aanstekelijkheid maakt het dus aannemelijk dat van het percentage mensen dat op een bepaald moment geeuwt een gedeelte verantwoordelijk is voor het aansteken van iemand anders; ik noem dat dan de 2e generatie geeuwers.
Een percentage van die 2de generatie geeuwers zal vervolgens de 3de generatie aansteken. Enzovoorts.. Je kunt je dat wellicht voorstellen in een drukke winkelstraat waar veel mensen in verschillende richtingen langs elkaar lopen en zo’n geeuw zich gemakkelijk kan verplaatsen.
Over het waarom dat geeuwen aanstekelijk is zijn de geleerden het niet eens. Maar er zijn experimenten genoeg gedaan om de aanstekelijkheid aan te tonen. Het is zelfs zo dat er 50% kans is dat je met je geeuw een ander aansteekt.
Mijn wiskunde heeft me onder andere geleerd dat wanneer je iets steeds door 2 deelt (die 50% dus) je nooit tot nul zult komen. Oftewel: nul wordt pas in de oneindigheid bereikt.
Ergo: mijn aan onzekerheid grenzende waarschijnlijkheid is de theorie dat er zich ergens op de wereld een voortgaande geeuw bevindt die inmiddels de x-de generatie heeft bereikt maar nog steeds –aanstekelijk- doorgaat.
Waarschijnlijk? Nee! Mogelijk? Ja!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten